De markt in Leiden, afgelopen zaterdag. Enige spoed is noodzakelijk, want na 12.00 uur verschijnen de dagjesmensen op de markt. Zoals wij buitenlandse markten bestormen; die pittoreske leuke ‘koopjes’pleinen en -straatjes. Ik snap goed dat de lokale bevolking zich kapot kan ergeren aan ons. In Leiden wordt de doorstroming op de markt traag-stroperig van dagjesmensen die vooral rondkijken en fotograferen. En dan hebben we het nog niet eens over de autochtone Leijenaar die het nodig vindt met fiets en hebben en houwen de markt op te gaan. Nee, na 12.00 uur wordt het minder.
Massa’s mensen leveren ook massa’s leuke momenten op. Dames en heren met honden, vooral de kleine soorten kunnen heel grappige effecten bewerkstelligen. Of de man die niet oplet en z’n echtgenote uit het oog verliest. De mooie mensen die met elkaar paraderend boodschappen doen. De vishapper die overigens steeds vaker gefrituurde vis eet; de verticale haringhapper lijkt steeds minder voor te komen in het wild. Dan heb je nog de mensen die anderen belemmeren, doordat ze niet opletten als ze een winkel uit komen, doordat ze klonteren voor de geldautomaat, doordat ze nieuwtjes moeten uitwisselen met bekenden.
Maar de mooiste zijn nog wel de kleine momentjes – een pleonasme, ja. Je moet er wel een heel klein beetje geluk voor hebben, maar ze zíjn te zien. Meestal beïnvloeden ze je ook nog, positief. Waarschijnlijk is dat een gevolg van je eigen vooringenomenheid: de negatieve versies zie je minder snel.
Op de markt loop ik achter een jong stel. Echt heel standaard, zoals ook jij wellicht ooit rondliep met ‘je lief’. Ik wel. Naast elkaar, maar wel dichterbij elkaar dan gebruikelijk tussen twee mensen. Zelfs zó dichtbij dat sprake kan zijn van botsende heupen als ze in een gelijke loopbeweging terechtkomen. Interferentie. In dit geval is die kans iets kleiner: de man is langer dan de vrouw.
Het heeft iets bezitterigs, maar als eerste is het de jongen die de arm op heuphoogte om het meisje slaat. Zij reageert vrijwel direct en slaat haar arm om hem heen. Een – maar dat kan inbeelding zijn – verliefde ‘mooie ogen’ blik van haar naar hem daarboven. Maar het kan ook vóór hem langs naar een marktkraampje zijn geweest. Honderden keren per dag moet dit gebeuren. Maar nu loop ik er achter.
Tien meter verder breekt de verbinding alweer. Maar niet lang, want eigenlijk meteen zoekt de hand van het meisje die van de jongen. Haast áchter hun rug. Alsof twee zelfstandig levende wezens een korte dans uitvoeren en dan verstrengelen. Hand in hand – en met meer loop- en bewegingsvrijheid – gaan ze verder. Tot ze wéér tien meter verder bekenden tegenkomen, loslaten en stoppen.
Ze zullen het nooit weten. Ik heb het zelf waarschijnlijk ook gedaan en het evenmin geweten. Je gedrag wordt gezien, ook het onbespied gewaande. Wat zo leuk is aan die kleine momentjes is dat ze zóveel effect (kunnen) hebben. Natuurlijk, vooral voor de betrokkenen zelf. Maar het straalt zóveel uit: die verstrengelde handen, maar net zo goed een oogopslag, een losse glimlach, een mooi zittende jas, trots bewegend haar. Met een beetje mazzel laad je je eraan op; totdat de eerste fiets meezeulende marktbezoeker juist die groentekraam blokkeert waar jij altijd koopt. Humeur is en blijft wisselvallig.