Stad der ouderen

Eerlijk gezegd, is het geen dagelijkse gedachte. Zo af en toe fladdert-i weer ’s binnen. Waarom, waardoor opgewekt? Geen (bewust) idee.

Het gaat over ouderdom en tijd. Vandaag bedacht ik het me weer toen ik door Leiden reed:

een stad verandert langzamer dan een mens

Mocht je nu dubbelknikken van de lach over deze open deur, heb je er weleens bij stilgestaan?

Inmiddels zal het iedereen wel bekend zijn dat niet alle ontwikkelingen in dezelfde pas lopen. Sommige, zeker de moderne, gaan waanzinnig snel in vergelijking tot andere, bijvoorbeeld biologische aanpassingen. Tot de komst van computers was dat uit de pas lopen nog binnen een hanteerbare bandbreedte, alhoewel de apocalytische essays al tijdens de Industriële Revolutie piekten.

Passagiers zíjn niet gestikt door zuurstofgebrek als gevolg van té snel rijdende treinen. De auto maakte de mens niet onvruchtbaar. En de telefoon heeft niet geleid tot vooral veel leeghoofdig vrouwengeklets.

Die voorspellingen zijn echt gedaan. Bij vernieuwing hoort angst voor het onbekende. Interessant is vooral dat de snelheid van verandering een grote rol speelt. Snel, té snel vooral, werkt weerstand in de hand.

Dan ben je geneigd te denken dat het vooral de technologische ontwikkelingen zijn die voor die spanning zorgen. Maar jouw stad of dorp is het ook!

Steden leven. Ze veranderen. Over de jaren heen verandert het straatbeeld, de winkels, de woningen, de staat van de woningen, de aanwezigheid van hoogbouw, de esthetische waarden. Zo’n stad past zich aan aan z’n bewoners. Maar… binnen grenzen.

De samenleving veroudert. Het aantal ouderen in stad, dorp en gehucht zal toenemen. Daarop zie je de stad al wat anticiperen. Twintig jaar geleden was een opticien een normaal beeld in de winkelstraat. Vandaag vind je er ook de handel in gehoorapparaten en verkoopt de supermarkt rollators.

Maar de stad is nog lang niet gereed.

Er zijn nog een jaar of twintig te gaan en dan gaat die hausse aan ouderen loskomen. Maar is de stád dan klaar? Want die ouderen zijn langzamer, onnauwkeuriger in hun fijne motoriek, slechthorender, slechtziender. Dat hoef j niet eens dramatisch voor te stellen om de gevolgen te voorzien.

Alleen het verkeer al. Een stad als Leiden wil een rustige, wandelbare binnenstad hebben. Da’s een prima beeld toch, zul je denken. Het is een beeld dat goed aansluit bij gezonde mensen, maar niet bij minder mobiele. Parkeergarages aan de rand van de stad? Hopelijk wel met brede parkeerplaatsen en brede aan- en afvoerwegen. En in die binnenstad zijn toch wel voldoende rustplaatsen? En goed sanitair? Wat? Liggen er kinderhoofdjes? Maar hoe rollator je daar overheen?

Op die manier wordt een binnenstad speelplaats voor gezonden. Draconisch voorgesteld: de oudere medemens wordt – bewust of onbewust – in de buitenwijken gehouden. Een reservaat: die hippe en leuke binnenstad, of de saaie en vergeten buitenwijken?

Drijfveren

Innovatie is verandering. Toch?! In de jaren dat ik heb rondgekeken in dat wereldje is me daar wel iets opgevallen: de drijfveren.

Innovatie is niet iets wat zomaar uit de lucht valt. Ploef, en we innoveren. Waarmee ik maar wil zeggen dat het geen autonoom proces is. Of, zoals anderen het zouden zeggen, een middel en geen doel. Het beeld van een hamer is wellicht verhelderend. Het maakt nogal uit met welke intentie je een hamer vasthoudt voor de bepaling of het werktuig of een moordwapen is.

Innoveren, innovaties en innovatoren hebben iets vergelijkbaars: hun beweegredenen.

In de afgelopen jaren ben ik twee belangrijke tegen gekomen bij mensen: nieuwsgierigheid en angst.

Nieuwsgierigheid is een drijfveer die je verwacht bij academici. Dat zijn immers van die mensen die dingen uitzoeken om het uitzoeken. Fundamenteel (natuurwetenschappelijk) onderzoek is daarom zo kwetsbaar. Daar wordt onderzoek gedaan, gericht op kennisvermeerdering. Hoe je die daarna praktisch kunt gebruiken speelt geen rol. Mág geen rol spelen, vind ik zelf.

Angst, de andere drijfveer, ligt een stuk moeilijker. Die wordt, natuurlijk, zeer zelden zo benoemd. Toch is dit wellicht de belangrijkere drijfveer voor innovatie. Zeker als je innovatie opvat als de concrete verandering van gedrag, produkten of diensten.

Met angst bedoel ik niet de directe angst die ontstaat als je oog in oog staat met een woeste tijger of een ontsnapte dierentuingorilla, evenmin de angst voor een examen of het je eigen slechtnieuwsgesprek. Nee, dit gaat over de angst die zich op meta-niveau bevindt. De angst in de vergetelheid te verdwijnen is er zo eentje. Ik noem het angsten. Anderen zullen het wellicht het ontkennen van de realiteit noemen of het overwinnen van de natuur.

De reden dat ik er op kom, is dat ik pas geleden in de krant las dat er weer een prachtige toepassing is bedacht voor alzheimer patiënten. In navolging van het lifelogging – de godganse dag op intervalbasis foto’s maken van wat je doet – lijkt het zo handig voor mensen met geheugenproblemen geheugensteuntjes te maken.

Maar waarom?!

Dat er brillen en gehoorapparaten bestaan, lijkt me verklaarbaar. Beide grijpen direct in op de gevolgen van het gebrek. Overigens heeft ongetwijfeld ook dáár de angst slechter te zien of te horen een rol gespeeld. Maar bij zoiets als geheugenproblemen lijkt dat een nog grotere rol te spelen, met als summum het uitstellen van ouderdom en de dood.

Waarom zou dat zo belangrijk zijn? Omdat angst een slechte raadgever is. Een van de grootste verschillen tussen beide drijfveren is dat de nieuwsgierige zowel voor- als nadelen in kaart brengt. De angst-versie zal dat niet zo vanzelfsprekend doen. Zoals patiënten selectief luisteren. Zoals slechtnieuwsgesprekken vaak maar half gehoord worden.

Dat je dan mensen krijgt die hun tijd van leven voor een deel gebruiken om pilletjes te slikken die hun leven wellicht verlengen, is tot daar aan toe. Wat je aan tijd verslikt, krijg je wellicht terug. Het lijkt me echter wel een variant van Zeno’s Achilles en de Schildpad.

Wat wel nodig is in deze turbulente tijden is jezelf de vraag stellen wat die drijfveren mogelijkerwijs zijn. Want verandering omwille van de verandering bestaat niet echt. Wel verandering omwille van een onuitgesproken reden en doel. En zeker dat laatste is toch echt wel belangrijk.

Anders verkoop je een klauwhamer als moordwapen.