De ontwrichtende buitenstaander ontdekt

Je zult dit hele blog moeten lezen om het plan terug te vinden. Goede zoektermen helpen je vast wel. Wat ik wil zeggen: ik ga het hier niet nog ’s beschrijven.

Grof geschetst: ik ben een paar jaar terug begonnen met het warm maken van mensen voor m’n projecten gericht op het (re)activeren van mensen. Dat mag je lezen als losweken uit de bestaande conventies, zoals dat betaald werk en geld bepalend zijn (voor je identiteit). Kul. Ook jij hebt veel meer in je dan dat dagelijks werk.

Vandaag heb ik, samen met een groepje gelijkgezinden, weer een stapje gezet. Op onze leeftijd gaat het allemaal weloverwogen, zullen we maar denken.

Het stapje is een belangrijke. We hebben er iemand met verbeelding – bijna – bij betrokken. Niet de verbeelding die ook ik heb, maar de verbeelding die een theatermaker heeft. Die belangrijke vraagstellende en ontwrichtende verbeelding die nodig is om te komen tot vernieuwing.

De vernieuwing die we zoeken, is ingrijpend. Dat kan alleen als je in staat bent bestaande normen en perspectieven (even) los te laten. Even je fantasie aan te spreken en díe beelden realiteit proberen te maken.

Hoe zou het zijn als…..

Er komt iets moois uit. Of het nu in het kader van het ene of van een ander idee gebeurt, maakt niet eens uit. Maar we hebben wel iets gevonden waarmee we de kokosnoot van sociale dwanggedachten kunnen open breken. Daar gaat ‘de samenleving’, in mijn geval de stad Leiden, veel voordeel uit putten. Als ze zichzelf de kans geven het te zien en snappen.

Het grootste deel van mijn loonvormende leven heb ik me daarvoor geïnteresseerd: het scheppend vermogen van mensen dat we soms creativiteit en soms innovatie noemen. Daarover circuleren talloze verhalen, theorieën, onderzoeken, oordelen. De bekendste is wellicht dat goede ideeën op onverwachte momenten komen: onder de douche, op de hei, kreunend op het toilet. Dat kán. Maar creativiteit is zelden een solo-actie. Het vereist groepsdynamiek en werken. Let maar op: in groepen ontstaan de ideeën op basis van wat anderen zeggen of doen.

Dat is volgens mij de crux of de belangrijkste factor: meerdimensionaliteit.

Dus verkondig ik al jaar en dag dat ieder bedrijf dat beweert aan innovatie te doen “een idioot” in dienst moet hebben. Dat is overdrachtelijk bedoeld, zoals je vast begrijpt. De essentie is echt niet hogere wiskunde: zorg voor diverse perspectieven die met elkaar in gesprek zijn.

En dat me de meeste bedrijven een partij moeite.

Het denkraam is volslagen verkeerd. Veel managers denken op veel te korte termijn en in oppervlakkigheden. Alsof het een kwestie is van ingrediënten samenvoegen tot een meesterwerk leidt. Meesterkok wordt je door vlijmscherpe messen en de beste, verse ingrediënten.

Terwijl creativiteit en innovatie juist opbloeien in de randen van crisis en conflict.

Stuit ik me vandaag dus op een oude blogpost van Bob Sutton: Twelve Weird Ideas That Work.
Photo 07-05-14 18 53 45

Weet je. Ik zet er een punt achter. Dit is het. Hierom gaat het.

Vandaar dat veel bedrijven het niet lukt en ik veel verwacht van ons vandaag gemaakte contact.

Leidse cosmetica

Hoe zou het zijn als….? Een vraag die me vaak te binnen schiet. Even anders kijken naar wat je voor vanzelfsprekend aan neemt; dat trucje. Het werkt het best op plaatsen waar je vaak komt en die je ‘dus’ niet meer echt beleeft.

Zo kletst een deel van Leiden alweer een hele poos over de Breestraat. Een straat waaraan weinig méér eer is te behalen, omdat-i fundamenteel verkeerd is: te smal én te breed, één van de twee verkeersaders in de stad, en zonder karakter. De oplossingen zijn voorspelbaar: maak er een voetgangersgebied van waar het ‘gezellig’ toeven is. Geen idee wat ‘gezellig’ precies is, maar blijkbaar zijn dat terrassen.

Eerder heb ik geschreven dat veel rigoureuzere richtingen zouden moeten worden ingeslagen: leg een beek aan. De Breestraat is niet vlak, maar valsplat. Hoe mooi zou het zijn als over de as van de weg, in twee richtingen, een ondiep beekje stroomt? Wedden dat het een enorm effect heeft op hoe de straat wordt beleefd? En dus hoe men zich er gedraagt.

conduit

Een stad levendig maken, vereist dat je leven, beweging zichtbaar maakt. Op die gedachte is het volgende gebaseerd.

Laat de gemeente Leiden tientallen abri-achtige panelen plaatsen, door héél de stad. Maar laat die panelen niet gebruiken voor reclame maar om het stadsleven in een cirkel van 250 meter rond het paneel te tonen.

Met stadsleven bedoel ik niet het straatleven – da’s immers juist te weinig – maar het vanaf de straat onzichtbare leven om je heen. Bewegend en live.

Loop over de Oude Vest en kijk naar binnen in één van de zalen van de Lakenhal. Loop over de Breestraat en kijk binnen bij winkels of zie hoe wordt geconfereerd in de Stadsgehoorzaal. Loop door een woonstraat en zie de achtertuin of achtergevel (alhoewel ik hier nog de meeste problemen zou verwachten).

De techniek – kleine, eenvoudige camera’s – is er. In Limburg, weet ik, zit een bedrijf dat bezig is met stadsschermen en contextgevoelige informatie. Dit is een variant en eenvoudiger.

Als toerist of dagjesmens, of als Leienaar!, loop je dan door de stad en je kunt zien wat er in je omgeving is te zien áchter de gevels. Vooral musea en dergelijke kunnen een veel groter bereik halen op die manier. Zij gaan naar de bezoeker in diens habitus tóe! Een restaurant, een winkel: effe kijken hoe het er van binnen uit ziet.

De beelden zijn te koppelen aan het moment. ’s Avonds zal er in de stikdonkere musea niets te zien zijn. Dan zijn de café’s levendig. Als er maar geen (statische) reclame te zien is. Da’s dodelijk. Het systeem kan betaald worden doordat de bedrijven die meedoen een deelnamebedrag betalen voor de uitzending.

Ik zie het wel voor me, hoor.

Privacy? Die is net zo als met gordijnen en winkeletalages: mensen die langs lopen, werpen een blik naar binnen. Zijn de gordijnen dicht of de etalages donker achter rolluiken, dan zie je niets. Meedoen is zoiets als de gordijnen open of dichtgetrokken hebben.

Inbrekers? Ach, kom. De schermen zijn buiten geplaatst en niet elders op te vragen dan binnen die straal van 250 meter. De inbreker zal dus nog steeds op stap moeten en nog steeds observeren. Net als altijd.

Dat zal vast wel gebeuren: de Ja, maar-reactie. Varkens in het Singelpark, camera’s met stadsgezichten, een beekje door de Breestraat, kijkers in de stad…. Ja, maar….

Innovatie. Het lijkt er in Leiden meer op dat dat het van een strik voorzien van de spreekwoordelijke doos in out of the box is.