Níet bureaucratische gemeente?!

“Minimabeleid”.

Dat is echt hoe vanochtend de telefoon werd opgenomen nadat ik Leiden belde met een vraag. De mevrouw die ik aan de lijn kreeg, noemde geen naam. Ze heet Minimabeleid.

Het wordt je niet makkelijk gemaakt de gemeente te bereiken.

Mijn zoon kreeg een brief over de afschaffing van de tegemoetkoming in het kader van de Wctg. Hoe dat precies allemaal zit, is niet zo interessant. Wel de manier waarop een en ander gebeurt. Die tegemoetkoming is per 2014 afgeschaft (in juni per 1-1!). Voor de laagste inkomens is er een tussenoplossing, de financiële maatwerkvoorziening. Die wordt door de gemeente uitgekeerd; mits je in aanmerking komt. Daarover belde ik. Leiden stuurde een brief met een verwijzing naar een website waar een bestand stond dat niet bepaald standaard was. Ik meen DOTX. Een berichtje aan de websitebeheerder deed wonderen: het werd PDF.

Nou. Dat was niet mis. Drie af te drukken pagina’s om je dan te verbazen wat Leiden allemaal wilde weten voor een tegemoetkoming die tot dan soepeltjes kwam. Sterker, hij komt helemaal niet meer. Omdat de regeling is afgeschaft, ja. Maar vooral ook omdat niet al te opvallend door de gemeente wordt gemeld dat alle regelingen op het formulier niet gelden voor studenten. Even bellen dus.

Dan kom je in de onzalige hel van het 14-nummer. Een wereldvreemde heeft bedacht dat het toch wel erg sneu is dat wij, burgers, van kastje naar muur worden gestuurd. Eén telefoonnummer voor de gemeente: dát is de oplossing. Leiden is 14071. Nou, da’s een vooruitgang van kastje naar muur, waar je in elk geval nog gelúk kon hebben en de gezochte snel aan de lijn kreeg. Nu spreek je eerst de computer toe dat je Leiden wilt spreken, want onder 071 hangen meer gemeenten. Daar moet uiteraard even over worden nagedacht, waarna je een reeks keuzemenu’s moet afluisteren om uiteindelijk dus die mevrouw Minimabeleid aan de lijn te krijgen.

Die vertelt dat Leiden studenten uitsluit van minimaregelingen. En ook dat Leiden de zaken toch anders aanpakt. Zo liggen de inkomensgrenzen om in aanmerking te komen in Leiden láger. Nee, nee, dat betekent niet dat meer mensen in aanmerking komen, maar minder. Je moet niet bóven, maar ónder die grens zitten. Ik kan haar niet citeren, maar de essentie is dat de gemeente gewoon strenger is. Leuk. We zijn er weer.

Niet dat dit alleen in Leiden gebeurt, hoor.

Ook lachen – als het niet om te huilen is – is de anekdote met een van de als rijksten bekend staande gemeenten in de omgeving. Ik zal geen naam noemen. Daar woont een oude dame van 96: doof, praktisch blind en slecht ter been. Een oud besje. Járen krijgt ze huishoudelijke hulp. Degene die dat deed, gaat een paar jaar geleden met pensioen. Wat dan gebeurt, is iets wat beleidsmakers vaak over het hoofd zien, of niet kénnen?! Er komt een nieuwe hulp. Maar daarmee bestaat (nog) geen vertrouwensband en die is is wel essentieel als je te maken krijgt met mensen op hoge leeftijd, die in dit geval nog slecht zien en horen ook. Achterdocht groeit, terecht of onterecht. ‘Er verdwijnen spullen’. ‘Nee, echt niet. En sommige dingen heb je laten vallen en dan zie je ze niet meer liggen’.

In die situatie handelt een medewerker van de thuiszorg volledig buiten de werkelijkheid. De werkelijkheid van iemand die door het minste geringste uit evenwicht is geslagen. Van iemand die dingen niet meer ziet en dús feitelijk kwijt is. In die situatie stuurt thuiszorg een rekening ‘omdat mevrouw geen geldige indicatie heeft voor huishoudelijke hulp’. Dan kan ik zowat ontploffen. Dat is dus het empatisch niveau. Dat is dus waarmee we te maken krijgen.

Wellicht heb ik last van geheugenstoringen – kan best – maar ik kan me écht herinneren dat er een brief is waarin wordt gesteld dat ze vanwege de hoge leeftijd geen her-indicaties nodig had en dat de hulp zal worden gecontinueerd. Maar ja, die brief is al drie, vier jaar oud. Da’s lang voor sommige mensen.

Een georganiseerde vriendschap

De term was me nieuw: georganiseerde vriendschap. Toch is het een vriendschap die de komende jaren enorm belangrijk zal gaan worden; let op mijn woorden.

De term werd gebruikt door de coördinator van de Vriendendienst in Leiden. Dat is een vrijwilligersverband van mensen die belangeloos contact opnemen en onderhouden met mensen die heel erg verlegen zitten om sociaal contact. De reden daartoe doet er hier niet toe. Zo’n vriendendienst verzorgt een koppeling tussen jou en je maatje. Als dat klikt, onderhoud je een jaar lang dat contact. De inhoud ervan is wisselend. De een wil sporten – en krijgt mij haast zeker nooit als maatje – de ander wil er op uit, terwijl een derde wellicht vooral iemand zoekt om mee te praten.

Ons contact duurt nu ruim anderhalf jaar. Officieel te lang, dus. Ook omdat mijn maatje vooral iemand nodig heeft voor weekeinde-bezigheden – en ik dat te weinig kan ‘leveren’ – was er contact met de coördinator. In het gesprek met haar kwam de aanleiding voor deze blogpost voorbij.

De vriendendienst wordt overstelpt met verzoeken voor maatjes. En er zijn te weinig vrijwilligers. Deels is dat een gevolg van achterstallige werving (vanwege een, tot mijn ontsteltenis, terminale ziekte bij een sleutelpersoon), maar ook vanwege iets wat veel grotere zorgen moet baren.

De vriendendienst merkt al een poos een grotere aanwas van hulpvragen. Een aanwas die vooral lijkt te kunnen worden verklaard uit de veranderingen in de ggz en uit de komst van cliënten uit de ggz naar de gemeente. Hulpvragen ook waarvan de coördinator zelf zegt dat die ‘veel te zwaar zijn voor vrijwilligers’.

Leuk om even bij stil te staan.

We hebben het over vrijwilligers die allemaal een – korte – training hebben gehad, die positief gemotiveerd zijn om dit werk te doen, die tijd en energie willen steken in zo’n relatie; en die niet geschikt zijn voor een deel van de huidige aanwas omdat die té complexe problematieken en gedrag met zich meebrengen. Dat zijn dus wel mensen die nú de steden binnen komen. Dat zijn dus wel mensen die nú bij de gemeente gaan aankloppen. Dat zijn dus wel mensen die nú worden opgevangen door… ja, door wie dan wel als de professionele opvang er niet meer is en de vrijwillige te licht.

Ga eens praten bij je lokale hulpverleningsinstantie. Geheel vrijblijvend. Niet eens om je aan te zetten je aan te melden als maatje of iets dergelijks. Vooral om je eens goed te informeren. Over de puinhoop die langzaamaan is ontstaan en die binnen twee jaar zichtbaar wordt.