Europa?

We moeten weer stemmen voor Europa. Ergens deze week.

Ze hebben allemaal gelijk: de mensen die dat een vreemd zinnetje vinden: we moeten weer stemmen voor Europa. Niet alleen dat ‘moeten’ is vreemd (het is een (voor)recht). Vooral dat ‘voor’ is vreemd. We stemmen niet voor of tegen Europa. Dat station is al gepasseerd. Het zijn europese verkiezingen, net als landelijke, gemeentelijke en provinciale of zelfs clubbestuurs-.

Die woordkeuze zegt heel wat. Je moet maar eens opletten. We ‘stemmen ergens voor’ als het iets is waar we vrij ver vanaf staan. Europa is er zo eentje. De provincie ook. Zelfs iets als een ondernemingsraad. Heel lullig, maar ze zijn te weinig zichtbaar voor de kiezer. Niet dat de gemeenteraad of de landelijke politiek het ongelóóflijk veel beter doen.

Dat komt omdat ze dichter bij de kiezer staan, is een veel gehoorde verklaring.

Het vreemde daaraan is dat iedereen even ver of even dicht bij de kiezer staat. Die afstand is virtueel en wordt grotendeels bepaald door bestuurlijke en ambtelijke afstand. De fysieke nabijheid van een gemeente garandeert helemaal geen betere band met de lokale bevolking. Een goed luisterende landelijke overheid kan een veel beter beeld hebben. Het is maar hoe open je staat.

Het is iets heel anders wat verklaart waarom ‘Europa’ zo slecht scoort. Er is geen Europese krant. Er is geen Europees actualiteitenprogramma. Europa wordt ons gepresenteerd als de feiten voldongen zijn.

Onze nieuwsvoorziening is nog lang niet Europees.

Ik denk dat ik een gemiddeld politiek geïnteresseerd Nederlander ben. Maar van Europa weet ik niets. Da’s frappant toch? Want als iedereen die beweert dat Europa er toe doet in ons leven, gelijk heeft, dan zou ik er wél iets van moeten weten. Net zoals ik in grote lijnen weet wat de Leidse politiek doet en hoe de discussies in de Tweede Kamer lopen en ontaarden.

De media brengen daarvan verslag uit. Ik kan kiezen hoeveel en hoe gedetailleerd ik op de hoogte wil zijn. Met ‘Europa’ ligt dat heel anders.

Niet dat ik wil beweren dat de bestaande media ‘Europa’ er ook bij moeten gaan doen. Maar wat wél opvalt, is dat er geen enkele specifiek Europees medium is; geen krant, geen actualiteitenprogramma. De consequentie daarvan is dat er eigenlijk nooit een goed zicht is op de discussies, de standpunten, de concessies, de harde confrontaties, de toon, het debat. En juist díe vormen het leven.

Er kómt wel informatie uit Europa. Vaak in de vorm van besluiten en van commentaar daar op door Nederlandse media en politici. Héél zelden bereiken beelden van debatten Nederland. Het kán zijn dat er ook bijna geen debatten plaatsvinden. Dat zou de tegenstanders van Europa voorzien van munitie, want wat gebeurt er daar dan eigenlijk? Dat zou betekenen dat ‘Europa’ hét belangrijkste democratisch contrôle-instrument ontbeert: transparantie.

Ik vind het nog steeds verbazingwekkend dat er op het niveau van Europa geen media bestaan die die bevragende en openbaar makende taak opeisen. Niet alleen omdat daar nog een merkt lijkt te liggen, maar vooral omdat velen vinden dat ‘Europa’ o zo belangrijk is en hoort te leven.

En tegelijk is er geen enkel kanaal dat de kiezer materiaal levert waaruit dat dan blijkt. Daarom, denk ik, is het niet zo vreemd dat ‘Europa’ niet leeft.

We kennen het niet.

De a-sexuele aanraking

Soms denk je op latere leeftijd “Had ik maar…”. Da’s geen geintje. Da’s iets wat je gaat overkomen. Dat je je ineens realiseert dat je met je gedachten ver weg in het verleden bent. Dat je terugkijkend op gebeuretenissen in je leven nu denkt “Dat deed is fout”. Of goed, uiteraard.

De zelfbekentenissen zijn het leerzaamst en louterendst. Dan bevind je je in de krochten van jezelf. Op de plek waar je de ‘heb ik spijt van’ervaringen in leven worden gehouden, in alle soorten en maten. Iedere dag komen er weer bij. Gelukkig is er een automatisch opruimsysteem meegeleverd: je vergeetachtigheid. Toch blijven sommige herinneringen taaie rakkers en andere komen ineens in beeld, de toenmalige situatie onbarmhartig helder voorstellend. Ik heb ze ook, hoor.

Over die gaan we het nu niet hebben.

Wel over het verschijnsel dat je eigenlijk pas op latere leeftijd spijt kunt hebben. Niet dat je op jong leeftijd geen fouten maakt. Maar pas na verloop van tijd kun je, terugkijkend, beslissingen in perspectief zien. Daarvoor heb je dan wel afstand nodig, tijd.

Geen idee of het bij jou klopt; maar veel mensen die ik ken, zijn in de loop van hun leven heel ander werk gaan doen dan ze als kind wilden of zelfs waarvoor ze een opleiding volgden. Niet alle jongetjes zijn brandweerman of piloot geworden en niet alle meisjes verpleegster of lerares. Om maar wat beelden uit de jaren vijftig-zestig te noemen. Veel mensen rollen door hun loopbaan (mooi woord).

Als ik nu terugkijk op míjn ervaringen dan denk ik niet dat het allemaal niets was. Maar wel dat ik, wat ik nú mijn hart volgend zou noemen, eerder psyichatrie of sociale psychologie zou zijn gaan studeren dan sociologie (wat ik deed). Dan zou ik veel eerder zijn gaan schrijven (bloggen) in de veronderstelling dat oefening kunst baart, ervaring dus.

Of dat bloggen iets is, bepaal jij. Ik beleef er lol aan en blijf doorgaan. Jij bepaalt of je het leest en anderen aanraadt.

Sociale psychologie is me toch wel altijd blijven achtervolgen. Niet voor niets ben ik afgestudeerd in de kleinste groepen die sociologen kennen: primaire groepen en socialisatie. Dat ligt verdraaid dicht tegen sociale psychologie aan.

Nog steeds blader ik door websites die die kant van de mens tot onderwerp hebben. Nog steeds ben ik geïntrigeerd door onderzoeken naar psychopathie en leiderschap. Nog steeds vind ik het leuk te ontdekken hoe lichaamstaal werkt (daar snap ik zelf nog steeds bar weinig van). Hoe vijandigheid werkt. En wat aanraking doet.

Zo las ik vandaag een ouder artikel over aanraken. Eigenlijk vooral ook omdat de digitale wereld juist dát element ontbeert. Dan sta je toch weer even te kijken van de rol die een eenvoudige handaanraking heeft. En, nee, niet de sensuele, maar de haast achteloze.

Die nonchalante aanraking die je verbindt, die je vertrouwen geeft. Die in intermenselijk verkeer een grote rol speelt. En die in de digitale wereld niet bestaat. De aanraking die cultuurgebonden is; op de ene lokatie brutaal en op de andere prettig wordt gevonden. Als je er over nadenkt, dan is die terloopse beweging – net als de onopvallende kleine teen – zó belangrijk.

Wat gaat er gebeuren als we elkaar niet meer aanraken?