Wanneer het gebeurde, weet ik niet eens meer. Maar ergens in mijn middelbare schooltijd wees een leraar(?!) ons, leerlingen, op de rol van bijwoorden; en die van adjectieven, bijvoeglijk naamwoorden, om compleet te zijn. In mijn studietijd leerde ik hoe taal veel meer verbergt dan een simpele communicatieboodschap. Bijna altijd zijn ze bedoeld om een pleit te beslechten, een discussie plat te slaan.
In mijn laatste werkkring had ik een collega die zichzelf manager waande, maar die discussies kort sloot met de plattitude: “mijn beleving is een andere”. Dan houdt alles op. Tenzij je hem zou willen betichten van psychotische episodes, waarin de werkelijkheid wordt vervangen door een geheel eigen en unieke ervaring. Nu zóu je kunnen bepleiten dat iedereens ervaringen onderscheidend en individueel zijn. Dat klopt ook. Als wij samen naar iets kijken, zien we per definitie allebei iets anders (in zijn detáils). De grap is dat de dooddoeners juist dát niet doen; zij stellen een geheel eigen werkelijkheid ergens tegenover.
Als je er eenmaal op let – en ouder worden, blijkt je veel te veel kansen daartoe te geven over al die jaren – dan zie je hoe vaak het voorkomt. Pas geleden zegt voormalig minister Kamp zelfs dat het vóórkomen van fraude groter moet zijn dan (alle) vakdeskundigen hem voorhouden, want ” mijn beleving…” en “in de samenleving leeft het idee dat…”. Hij zal dat nog een aantal keer doen, die truc uithalen. Wat voor deze mensen rest, was het machtsargument: míjn werkelijkheid telt, ook als die niet gedeeld of fout is.
Misschien nog wel het opmerkelijkst: geen van de leden van de ondervragingscommissie gaat op dit soort van trucs in! Niet op de inhoud – nooit vragen wat dat alternatief dan behelst – maar waarom zou je niet keihard doorgaan op de redenering. Waarom de tegenpartij – hier: Kamp en Rutte – doorzagen op de redenering? Waarom zou de beleving niet fout kunnen zijn (geweest)? En wat bepaalt die redenering, anders dan feiten? Is deze manier van werken niet een grandioze opmaat naar totalitair denken en werken? Is deze aanpak niet volledig gebaseerd op de onfeilbaarheid van één visie?
Maar nee, ik las alleen maar gesprekken over externe factoren als (te) hoge taakstellingen. In alle kranten is het wel terug te vinden. Ik maakte twee schermafdrukken uit Trouw – geen abonnee, nee – met zeer treffende voorbeelden van de dooddoeners die de heren hanteerden en waarop blijkbaar níet werd doorgevraagd. Terwijl daar de zwakte ligt: gebrek aan kennis en visie, maar wel de arrogantie van de macht, die werkt met dooddoeners en onbewezen absolute waarheden als “gewoon logisch “. Gewoon????