Reglementen des doods

Een verkeerde opvatting of een verkeerd gebruik van regels slaat dood. Regels op zich zíjn helemaal het probleem niet. Het probleem is het gebruikmaken er van.

Je zult niet verrast zijn te lezen dat ik niet zo van de regels ben. Maar de misvatting is dat ik niet van de regels ben. Raar? Mag je over een paar zaken gaan nadenken.

Als eerste en veruit belangrijkste dus dat verschil tussen het bestaan van regels en het gebruiken ervan. We snappen allemaal de uitspraak dat we het recht hebben onze mening te uiten, maar dat we er soms verstandig aan doen dat recht níet te gebruiken. Mijn blogpost van gisteren – de ‘open brief’ – is ook daarop gebaseerd. Stel je doel centraal en maak je middelen, de regels, daaraan dienstbaar.

De andere waarop je zou kunnen kauwen, is dat regels mensvijandig zijn. Ik geef toe: die is wat erg bars geformuleerd.

Mensen leven. En mensen leven het liefst in een levende omgeving. Maar wat is dat in vredesnaam? In elk geval weer zo’n moeilijk precies aan te duiden begrip. Een levende omgeving.

Da’s wel belangrijk. Want regels zijn juist gebaseerd op de veronderstelling dat iets eenduidig is te definiëren. Zo niet, dan krijg je discussie, twist, rechtszaken en andere ellende. Een levende omgeving kun je, moet je niet reglementeren.

Photo 14-04-13 13 54 07

Bovenstaande foto is Leiden. Ik maakte ‘m omdat ik er zo mooi het afpellen van de geschiedenis in zie. Er zijn die willen dit soort van borden liefst vervangen door digitale. Die zijn veel netter. En ik zou ze liefst helemaal kwijtspelen en wildplakken toestaan. Niet omdat ik zo’n voorstander ben van Leve de Plaklol, maar wel omdat ik deze gereglementeerde en de bedachte digitale oplossing volslagen sfeerloos vind. Nog afgezien van het doodslaan van creativiteit – hoe trek je de aandacht als mensen jouw affiche moeten zóeken in plaats van naar de Wettelijk Voorgeschreven Plakplaats te gaan? – haalt het ook sfeer uit het straatbeeld. Da’s dus zo’n niet te reglementeren beleving: ik vind kraakheldere straten doods. Alsof je weer op bezoek bent bij die oudtante waar het zó schoon was dat je dacht dat er niemand ooit iets deed. Alsof je in een museum zat.

Precies hetzelfde maak je in Leiden mee: een stad om in te wonen of een stad als mueseum. Wat me bijvoorbeeld altijd aan Leiden heeft verbaasd, is het totale gebrek aan bomen. Die hebben we natuurlijk wel. Maar in een discussie over beleving lijken ze een marginale rol te spelen. Terwijl het zo voor de hand liggend is. De grote Leidse winkelstraten hebben geen bomen, zijn geen lanen; maar worden wel vergeleken met lanen als de Ramblas. Daar staan bómen, Bomen met een kapitale B.. En bomen brengen natuurlijke vormen in, leven. Bomen, groen in het algemeen, maakt ook dat de mens als gebruiker van de ruimte centraal staat en niet de gebouwde omgeving. Als in een museum.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.