Planten: computerinterface van de toekomst?

Ubiquitous computing; een mooi, geheimzinnig woord. Althans, zo komt het al de tijd dat ik het ken op mij over. Je hebt van die woorden die een verborgen wereld, een wonderbaarlijke toekomst als belofte in zich hebben. Dat ubiquitous – toch iedere keer weer lastig te typen woord – betekent zoveel als ‘alom aanwezig’. Als dát je fantasie niet prikkelt…

20121009-193050.jpg

De term is een logische stap in de hele ontwikkeling naar miniaturisatie van rekenkracht. De vraag is dan waar dat eindigt. Wat kun je je voorstellen bij héél kleine computers? Waar kun je die kwijt? Inmiddels weten we dat: je maakt er bijvoorbeeld telefoons mee die rekenkracht hebben die tot een jaar of tien, vijftien terug nog een bureaucomputer vereisten.

Alom aanwezig is ook de aanwezigheid van rekenkracht in je kleding. Netjes meegewoven met het shirt of ingestikt in de broek. Of, stapje verder, het wordt een kwaliteit van het materiaal zelf.
In de wereld van de biomimicri – het technologisch nabootsen van biologisch processen – wordt dat weer een stap verder gebracht. Waarom zou je geen verf kunnen maken die vuil afstoot, als je weet hoe bepaalde dieren zichzelf schoonhouden? Programma’s daarover kunnen mij mateloos boeien.

Maar mijn verbeelding wordt echt aangesproken als ik deze kop lees: Disney Turns Houseplants Into Multi-Touch Surfaces.

20121009-193035.jpg

Moet je eens voorstellen: planten als interface, en het ís er al. Jaren geleden las ik een toekomstvisie op opslagmedia waarin werd voorspeld dat we ‘ooit’ biologisch materiaal zouden gebruiken. Een beetje zoals gekweekte harddiskcapaciteit. Iets met algen. Ik meen dat dat er nog niet is, maar dat we onderweg zijn naar een wereld met rekenkracht overal om ons heen; zoveel staat nu toch wel vast. Ubiquitous computing, internet of things en augmented reality – net anders – maken een wereld mogelijk waarin de computer niet meer te ontwijken is.

En waarom je beperken als de techniek ook identificatie – voor korte duur – mogelijk maakt? Dan kun je er ook andere kanten mee uit, blijkt: Real Disney Magic: Gadgets That Know Who You Are, Just By Touch

Uiteraard is het de bedoeling dat de ontwikkeling ons ten dienst staat. Maar toch;

It also has countless other potential, when you realize this doesn’t need to be a touch-screen technology at all. I imagine a football that could know when it’s in the quarterback’s hands vs. the wide receiver’s, or party glasses that would never allow someone to take a sip from someone else’s drink again. Indeed, Capacitive Fingerprinting is almost most exciting when it’s connected to devices that aren’t normally as omniscient as smartphones and tablets, but the countless slew of absolutely perfect objects–the tables and the doorknobs–that our world has labeled “dumb.” Or as Pouprev puts it a bit more poetically: “A physical, inanimate object can ‘feel’ who is touching. So, it is kind of magical.”

Nog afgezien van de strikt filosofische bezwaren over zelfbeschikking, bekruipt me bij het lezen over deze ontwikkeling af en toe het gevoel dat de werkelijkheid uit de allerslechtste science fictionfilms ook weleens bewaarheid zou kunnen worden. Of deze: Attack of the Killer Tomatoes.