Wat denken UWV en gemeente Leiden eigenlijk?

Gramstorig word je ervan.

Samen met De Veenfabriek – een internationaal befaamd, professioneel muziektheaterensemble – is de afgelopen weken de voorstelling De Val, dat beroemde zwarte gat dus gemaakt. Die voorstelling bestaat helemaal uit citaten uit gesprekken met mensen die dat zwarte gat aan den lijve ondervonden. We hebben interviews gevoerd met jongere en oudere werklozen, mensen die niet meer en die weer wel werk vonden, over hun werkkring en hun baas, maar vooral over hun gevoelens.

Wat gebeurt er met je als je plots wordt ontdaan van je identiteit? Want voor veel mensen is het werk de identiteit. Iemand die je je werk ontzegt, ontneemt je meteen ook je zelfrespect. Bij de een met verstrekkender gevolgen dan bij de ander. Maar stuk voor stuk meldt iedereen een vorm van beschadiging.

Daarover gaat de voorstelling dus, opgehangen aan het verhaal van het eind van V&D. Het verhaal van een Nederlands icoon dat machteloos neer ging. Het verhaal ook waarin de lokale filialen geen mogelijkheid hadden het tij te keren. Geen schuldvraag. Wat zich dan ontwikkelt, is een nadenken over wat werk betekent en betekende. Is de opoffering voor de baas de moeite waard geweest? Bén jij je werk?

Een voorstelling die uitermate relevant is. Niet alleen werkloosheid kan zo’n identiteitscrisis veroorzaken. Ook scheiding, overlijden, oorlog, en examens kunnen ze veroorzaken: je raakt stevig door elkaar geschud. Daarmee omgaan is heel lastig. Je pijn kan niet worden overgenomen, laat staan weg genomen, door een ander. Je kunt het wel delen. Dat moet je durven. Je bént niet de enige.

13495657_10205925528286936_1971289795366844190_o

De voorstelling wordt slechts twee keer gespeeld, in Leiden.  Op basis van de reacties gaan we kijken of we verder ontwikkelen. De emoties van mensen zijn lastig, maar uit de reacties komt wel duidelijk naar voren dat ze bepalend zijn voor de snelheid waarmee men zich weer opricht. Voor de reïntegratie van werklozen is juist dit aspect bepalend, en niet de kwaliteit van een cv of een elevator pitch waarop de reïntegratie-industrie draait (en miljoenen verdient over de misère van anderen).

Waar vind je de mensen die het betreft? Bij de twee hoofdrolspelers, UWV en gemeente (sociale dienst). Dat blijken monopolisten van het vervelende soort. Niet alleen verspillen ze veel geld aan ingehuurde ‘trajecten’ die alleen zijn gericht op ‘uitstroom’, ook blokkeren ze iedere andere vorm van hulp aan hun reden van bestaan. Alsof uitkeringsgerechtigden er voor hen zijn, hun eigendom zijn, bewaakt moeten worden, en niet worden gezien als mensen waarvoor je je tot het uiterste zou moeten inspannen.

Op het Leidse Werkplein – hou toch op met dat eufemisme voor leegheid – weigert het UWV het affiche voor de voorstelling en ook de gemeente doet dat “alleen aan de gemeente verbonden organisaties mogen dat”. De botheid van de argumenten is triest. Ernstiger is dat ze twijfel over het bestaansrecht van de beide organisaties versterken. Dit is geen helpen, dit is administreren. En dát kan veel goedkoper.

Uber-bier

Het is maar van waar je ernaar kijkt. Wij hebben een auto. Wel een oude (en niet gebrekenloos). Maar we hebben er een. Ik denk dat iedereen het beeld wel kent; dat de auto het grootste deel van de tijd stilstaat, geparkeerd. En degenen die in een stad wonen, zullen de auto mogelijk nog minder gebruiken dan de mensen die alle voorzieningen níet binnen handbereik hebben. In Leiden gebruiken wij de auto zo goed als nooit. Dat is een fietsstad. Snap je meteen waarom ik me zo kan verbazen over mensen die in Leiden de auto wél menen te moeten gebruiken, zelfs over luttele meters afstand. Echt.

Het is een heel weinig origineel idee: er zijn best veel dingen die je maar af en toe nodig hebt. Een pijpensnijder: die heb ik om precies te zijn één keer nodig gehad. Om zo’n ding dan te kopen…. Dan leen je ‘m dus. En als je geen pijpensnijderbezitters kent, huur je er een, een pijpensnijder. Een pijpfitter daarentegen gebruikt zo’n ding vaak en heeft er dus een. Maar hij heeft mogelijk geen profielschaaf of vlakbank. Die heeft de houthobbyist weer. En zo is er een heleboel wat je af en toe nodig hebt en waarvan je je moet afvragen waarom iederéén dan alles zou moeten hébben (anders dan dat de fabrikanten daar erg blij van worden). Ziedaar de basis van een deel-economie.

Eerlijk gezegd, was het kwestie van tijd en kans voordat er iemand was die op dat mechanisme insprong en het lenen een stuk makkelijker maakte. Peerby is de eerste/één van de eerste in Nederland. Inmiddels is er nog heul veul meer, en op tal terreinen. Het maakt geen bal uit wie de eerste was; de beweging is er. Wat wel opvalt, is dat er een groeiende categorie is ontstaan waarbij betaling een rol speelt. Waar Peerby nog echt een burendienstachtige is en couchsurfing ook echt minimalistisch ‘slapen op de bank’ is, komen diensten als airbnb al in de marge van ‘deeleconomie’. Inmiddels zijn er al genoeg diensten om discussie te voeren over het effect en om het bestaan van lijstjes te verantwoorden. De Consumentenbond heeft er (een), maar ook deeleconomie.nl.

De spreekwoordelijke domste fout die je kunt maken, is te vragen naar de verdienmodellen bij deze ontwikkeling. Ik vraag me af of die er zijn en ook of ze zullen komen. In zijn zuivere vorm zijn het immers initiatieven waarin tijdelijk wordt geleend. In tegenstelling tot alle andere internetgebaseerde ontwikkelingen, is dit er eentje waarin er juist een tussenlaag, een intermediair wordt tóegevoegd, niet eentje buitenspel gezet. En ja, daar kun je mee proberen te verdienen door het systeem te sluiten en toegangsgeld te heffen. Dat gaat leiden tot nieuwe opdrachten: de abonnee éist dan kwaliteit, éist dan resultaat, éist dan …. Maar goed, het kán.

Het ziet er meer naar uit dat een beweging in gang is gezet die ons allemaal doet afvragen wat je werkelijk voor jezelf wilt houden en wat je kunt delen met anderen. Inderdaad, privacy maakt deel van uit. Interessanter is het als we een situatie krijgen waarin we onbenut gebruik gaan delen. Het apparaat, de kamer, de auto, de fiets, de maaltijd; niet langer is dan een ‘neutraal’ ruilmiddel nodig, maar wel een balans een te lenen spullen en uit te lenen spullen. Het is de meest sexy term die aan het Internet was gekoppeld: wederkerigheid. Maar je mag het ook zien als de informele economie die weer een stuk dichterbij de formele komt. En bedreigend is.

Het is die worsteling informeel-formeel – of precies hetzelfde in moderne termen: de nieuwe economie versus de oude – die boeiend is omdat er zoveel overhoop gaat.

Gebruik optimaliseren is er eentje van. Dat Uber bedreigend is voor officiële taxichauffeurs is voorspelbaar. De grote vraag is waarom zo fel wordt gereageerd op Uber. Want de autoverhuurders moeten last hebben van privé-uitleners van auto’s, bestelwagens en campers. Restaurants van maaltijddiensten. Verhuurders van (bouw)apparatuur van de Peerby’s van deze tijd. Toch hoor je die niet. De bedreiging is blijkbaar gezien als onbelangrijk klein. Dat kan dus nog leuk worden.

Want wat er tegelijk gebeurt, is dat steeds meer mensen op zoek zijn naar iets wat als alternatief kan dienen voor de industriële, identiteitloze aanpak. Alhoewel ik het zelf niet eens veel drink, is bier voor mij het mooiste voorbeeld. Mijn broertje kreeg 40 jaar geleden een thuisbrouwpakket voor z’n verjaardag. Hij is er niet mee verder gegaan. Tientallen anderen brouwen nu speciaalbieren, lokaal bekend vaak. Niet dat eentje de grote brouwers bedreigt. Maar hoeveel eenmansbrouwerijen heb je nodig om dat wel te doen?

Niet alleen Uber en Airbnb laten iets kraken. Het is veel groter en verstopt zich (nog) onder de oppervlakte.