Leids kleintjesbeleid

Dat de samenleving verandert, zal niemand verbazen. Dat doet-i permanent. Dat het momenteel wat onoverzichtelijk is met omvallende banken, burgeroorlogen, onduidelijke cyberaanvallen, of liegende (hoog?!)waardigheidsbekleders maakt het alleen iets lastiger te zien wat er nog meer gebeurt.

Het ziet er naar uit dat er een verandering gaande is die vergaande consequenties heeft. Een verandering die echter niet zo opzienbarend is als de ‘nieuwswaardige’ gebeurtenissen als krenterige geldautomaten (op Cyprus).

Die verandering zou ik benoemen als een transitie, een overgang van grootschalig naar kleinschalig; in denken en doen.

Niemand zal verwonderd zijn dat de industriële samenleving grotendeels achter ons ligt. De enorme fabriekscomplexen die daarbij horen – zeker die ín de steden lagen, worden meer en meer uitzondering (en soms zelfs monument). Grootschalige maakindustrie verdwijnt uit onze leefwereld. Maar het dénken in grootschalige structuren en oplossingen is er nog wel. De onderwijs- en zorgmolochen bewijzen dat. Het overheidsbeleid, vooral gericht op concentratie en belangen van grote(re) bedrijven, bewijst dat.

Maar tegelijk is er veel aan het veranderen.

images (6)

Deels als gevolg van de recessie komen er steeds meer ZZPers en andere kleine ondernemers. Dat is echter niet alleen een kwestie van kwantiteit, van kléinere eenheden. Het is – en da’s pas écht interessant – ook een andere manier van wérken.

Alleen al door het naakte feit van een toename van het aantal kleine eenheden, ontstaat er een nieuwe waarheid. De kleine eenheden zijn op elkaar aangewezen voor overleving. Door ad hoc coalities aan te gaan vormen zij grotere eenheden met de benodigde kennis en vaardigheden. In hoeverre die manier van werken beklijft zal de komende tien jaar blijken. Ik geef het een grote kans van slagen.

images (4)

De belangrijkste reden daarvoor is dat dit paradigma is gebaseerd op flexibiliteit….. en op wederkerigheid en maatschappelijk nut. De kleine eenheden zijn enorm goed in staat snel en soepel te reageren op veranderende omstandigheden. Of dat nu fysieke omstandigheden zijn of immateriële als economisch tij; er hoeft geen enorm (log) apparaat te worden geactiveerd om aanpassing te bewerkstelligen.

images (5)

Dan de verwondering.

De stad waar ik woon, Leiden, lijkt die hele ontwikkeling niet serieus mee te nemen in haar beleid. Het Leidse economisch beleid is en blijft gebaseerd op grote clusters, bedrijventerreinen en grote bedrijven. Daarmee blijft een enorm kans voor een enorm groot open doel liggen. Een long tail van jewelste.

long_tail_theory_of_everything

Maar waar is het Leidse beleid dat kleinschaligheid ondersteunt? Dat is er niet.

Leiden heeft tal van kleine bedrijven en wil graag innovatief zijn. Dit is dan dé uitgelezen kans. Door te concentreren op kleinschalig ondernemen zal Leiden een economische structuur krijgen die toekomstbestendiger is dan de logge grootschalige. De bedrijvigheid zal zich immers door het sociale weefsel van de hele stad verspreiden en niet concentreren. De tegenslaggevoeligheid zal afnemen, want er vallen geen monopolisten of grote bedrijven in één klap uit maar segmenten. De flexibiliteit zal toenemen, want de samenstelling van de coalities is nooit permanent. De economische motor zal snorren – en niet rázen – omdat de bedrijvigheid zal leiden tot nieuwe kleinschalige bedrijvigheid, en tot het aantrekken van nieuw kapitaal. Dát is uit onderzoeken naar creative cities wel gebleken.

Een stad als Leiden zou zich in haar beleid daarop moeten richten: kleinschalige bedrijvigheid in een netwerk-economie/samenleving. Dát biedt kansen. Niet het geworstel in een red ocean. U kunt contact met me opnemen, gemeente. En met al die mensen die nu al aan deze omwenteling gestalte geven.