Phthonos heerst over Nederland

In de tijd dat ik onderzoek deed, ontspon zich een discussie die je zo naar vandaag de dag kunt overzetten. In al die jaren zijn we geen steek opgeschoten. De discussie ging over armoede. Wat is arm?

Dat we geen steek zijn opgeschoten, heeft naar mijn mening alles te maken met gunnen en niets met armoede. Een stelliger schrijver zou hier mogelijk zelfs neerzetten dat die stagnatie wordt verklaard door áfgunst.

Waar ligt de ‘arm’grens?

Zal ik wedden dat jij dat precies weet? Voor jezelf? Dat je heel goed aanvoelt wanneer je te weinig hebt om nog op een aanvaardbare manier te leven, de dagen door te komen. Dat je voor jezelf uitmaakt dat als je dít niet meer kan, dat dán sprake is van armoede.

Wat ‘dít’ en ‘dán’ zijn, is aan jou gekoppeld.

Wat voor de een armoede is, is dat voor een ander niet. Het is een subjectief begrip. Dat maakt het dus onmogelijk in generieke termen precies vast te stellen waar de grens ligt. In onze technocratische bureaucratieën willen, en moeten, we dat wel. Zonder normen en regels lopen systemen immers vast. denken we.

De discussie die inherent is aan onze beschaafde opvatting dat we voor onze medemens moeten zorgen, een vangnet aanbieden, een verzorgingsstaat zijn, is een onzuivere.

Ga maar eens na. De toerist die na drie weken Afrika constateert dat “dáár sprake is van armoede. Hier bestaat dat niet”. De ochtendhumeurige forens die stelt dat “armoede een gevolg is van niet je best doen”. De gierige bankspaarder die vindt dat “je voor die situatie maar had moeten sparen”. En niet te versmaden de uitvoerende technocraten, bureaucraten en ambtenaren die niet in staat zijn “zonder richtlijnen te bepalen of ondersteuning echt nodig is”.

Als je er eens eventjes bij stil staat, zijn het vaak beweringen en stelingnames die zijn gebaseerd op oordelen, meningen en zienswijzen: gunsten.

Na al die jaren denk ik meer dan ooit dat het allemaal draait om de ander iets gúnnen.

Berucht voorbeeld uit ‘mijn’ tijd was de televisie. Als je die had, dan kón je niet arm zijn. Die werd je niet gegund. Dat ging ook op voor de videorecorder. En de auto. De vaatwasser. Richtlijnen bepaalden wat nog wel kon. Een derdehands Gevaar Op De Weg-brik kon nog net. Ironisch kun je het niet noemen – het is veel erger dan dat – maar door die beknibbeling werd het níet goedkoper. Goedkoop is en blijft duurkoop: goedkoop voedsel is vaker ongezond, goedkope spullen sneller kapot, armoede-huisarrest leidt tot gezondheidsklachten.

Jacques_Callot,_The_Seven_Deadly_Sins_-_Envy

Eerlijk, zijn naam heb ik moeten opzoeken want die wist ik niet meer. Maar hier is-i dan:

Phthonos (afgunst) bestaat erin om alles in het werk te stellen (via irrationele middelen) om je buur niet het “goede”, het succes te laten bezitten of genieten. Het gaat om een destructieve houding. (opm. Aritoteles gaf zelf het tegengif voor de phthonos, nl. “zelos”. “Zelos” is een goede kracht, en “een karakteristiek van goede mensen”. Zelos is de gezonde kracht van scheppende mededinging, wedijver).

In een gezonde samenleving zijn dergelijke krachten in balans. We zíjn niet het een óf het ander. We zijn – jij en ik net zo goed – mengsels van gevoelens, capaciteiten en inzichten. Ingrediënten die ook heel goed tegengestelde effecten kunnen hebben. We kunnen slecht én goed zijn.

Maar onze systemen kunnen dat niet.

Zeg het me maar, schrijf het hieronder op of spreek me aan op Twitter; onze systemen cultiveren de afgunst. Waar ooit de wetgever de bedoeling had ‘minderbedeelden’ – léés dat woord – te ondersteunen, zijn we nu bezig hen aan hun lot over te laten.

Ja, ja, daar komen ze al: maar het is allemaal te duur, ze zijn uitvreters, het valt wel mee, ik moet er toch voor werken, verschil móet er zijn, ik offer er van alles voor op. Als je dat vindt: luister dan eens naar jezelf.

Je gúnt het anderen niet.