Het Antikythera Machine

Hoe tijd en rekenen niet zo eenvoudig zijn, bedacht ik me toen ik over het aanloopje van dit blog dacht. Dat gaat over gisteren. Toen was ik bij lezingen van twee professoren. Of was het twee lezingen van een professor? Twee van twee klopt zeker niet, want dat zou op vier uitkomen en het waren er twee van een half uur. Althans, mits de hooggeleerde heren zich aan de tijd hadden gehouden. En dat deden ze niet.

Rekenen en tijd, laat staan aan tijd rekenen, is een ingewikkelde zaak. En toch is het precies dat wat centraal stond gisteren. Beide verhalen gingen over de Antikythera Machine, de eerste bekende analoge rekencomputer in de menselijke geschiedenis.

Dit is ‘m:

Als je die video hebt bekeken, zit je nu stil naar het scherm te kijken. In de tijd dat het gros van de volkeren nog werkte met systemen waarin uren seizoensafhankelijk waren en waarin de periode van zonsopgang tot zonsondergang maatgevend was – waardoor zomeruren langer waren dan winteruren – is dit apparaat ontworpen en gebouwd.

Een vernuftig apparaat omdat het geheel mechanisch kon aangeven welke tijdstippen bij welke gebeurtenissen hoorden. In zijn kern draaiden daarom asjes, tandwielen, wormwielen, palletjes en val-openingen rond. Op zo’n manier dat ‘de onregelmaat van de hemellichamen was gevangen in regelmaat’, zoals één van de onderzoekers ooit zei. De ontwerpers begrepen hoe de maan en aarde bewegen, wat de cyclus van de zon is, waarom de maan niet altijd in gelijke stappen langs de hemel gaat of wat de tijd is die de planeten nodig hebben om een hele cyclus door te maken. En dat alles werd ondergebracht in die houten doos. Een houten reiskist met bronzen binnenwerk en bronzen gebruiksaanwijzing.

Het apparaat is een raadsel. Zo is er maar één. In 1901 gevonden door sponsduikers. De reden dat er maar één bekend is – ondanks het gegeven dat er tussen 250 vóór en 500 ná Christus veel over dit soort van apparaten is geschreven – schijn je te moeten zoeken in dat brons. Dat was zo kostbaar dat kapotte bronzen voorwerpen werden versmolten tot nieuwe. Zoals één van de twee gisteren zei: “Nog een geluk dat er een schip is vergaan met deze aan boord”.

Het is alleen geen compleet apparaat. Sterker, het zijn brokstukken en inmiddels is ook duidelijk dat een deel volledig ontbreekt. Dat werd dus speuren. Net een jongensboek. Met röntgen-apparaten en dergelijke. En een apparaat dat het Griekse museum niet verliet in verband met z’n unieke karakter.

Ondanks veel vermeldingen in de periode 200 vóór tot 500 ná Christus is dit het enige exemplaar; beter, verzameling brokstukken. “Een geluk voor ons dat dit schip is vergaan”, zo sprak ooit een wetenschapper. De reden dat we verder geen exemplaren kennen, schijnt te moeten worden gezocht in het brons. Dat was ook toen zó kostbaar dat omsmelten van kapot bronswerk aan de orde van dag was. En dus…?! Wie weet.

Wat mij het meest bijbleef, is niet eens het vakmanschap van de handwerkslieden. Nee, wat me bijbleef, is de enorme kennis – uiteraard – en het gegeven dat men een draagbaar rekeninstrument maakte. De allereerste laptop. Dat betekent dat men ook het miniaturiseren onder de knie had.

En wat ook interessant is, is het antwoord op de vraag wie dit apparaat ontwierp en bouwde. Dat is naar alle waarschijnlijkheid een team geweest van wetenschappers en handwerkslieden. De machine is niet aan één persoon toe te rekenen.

Uiteindelijk luisterde je dan naar het verhaal van de bouw van een indrukwekkend nauwkeurige astronomische rekenmachine, die ook nog eens draagbaar was. Een computer, inderdaad. Maar dan gemaakt in ongeveer 100 vóór Christus.

Ik ben stil.